Nederland telt zo’n 400 stations. En stedenbouwkundigen stellen nu vast dat er rondom een flink aantal van die locaties veel ruimte is om woningen te bouwen.
Deze aflevering in het kort:
⇨ De herontwikkeling van stationsgebieden
⇨ Een reactie van Friso de Zeeuw
⇨ Gegoochel met cijfers over de huurmarkt
Er zit dus veel potentieel in de directe omgeving van kleine en middelgrote stations. KuiperCompagnons nam 60 van die spoorzones onder de loep en concludeert nu dat hier in de toekomst plek is voor minimaal 100.000 woningen. Het overheidsbeleid was de laatste vijftien jaar juist gericht op de herontwikkeling van stationsgebieden in grote steden. ‘Maar rond kleine en middelgrote stations is het opgetelde ontwikkelpotentieel veel groter’, aldus Remko Slavenburg van KuipersCompagnons.
Luister ook | Suggesties voor de woontop (opinie)
Bouwen in kleinere stationsgebieden heeft volgens Slavenburg diverse voordelen. De grondprijzen zijn er doorgaans minder hoog dan in de echt grote steden. ‘En waar het straatje erbij doorgaans een nieuwe druk legt op wegmobiliteit, zijn nieuwe bewoners van een stationsomgeving minder afhankelijk van de auto. Bovendien is er bij de stations die we onderzocht hebben nog voldoende capaciteit voor extra opstappers’, aldus Slavenburg.
Luister ook | Dogmatische socialisten (opinie)
Stedenbouwkundig adviseur Friso de Zeeuw is enthousiast over het advies. Hij wijst op een eerder rapport uit 2018, waarin ook al naar de potentie van kleine stationsgebieden is gekeken. De Neprom en Movaris waren daar onder meer betrokken. Met dat advies is destijds alleen niks gebeurd. De Zeeuw wijst op het belang van een krachtig gemeentebestuur, welwillende investeerders en dekking voor de onrendabele top. 'Daarnaast moeten gemeentebesturen niet overmoedig worden. Heel zware verdichting in de vorm van hoogbouw roept in deze steden al snel verzet op bij omwonenden.'