Het COA is naarstig op zoek naar meer opvanglocaties. Maar hoe vind je die plekken en wat betekent het als je moet onderhandelen met een partij die regelmatig de hoofdprijs kan vragen?
Deze aflevering in het kort:
⇨ Vastgoedontwikkelaar bij het COA, hoe werkt dat?
⇨ Minder vakantieparken, meer blijvende locaties
⇨ De EXPO REAL is weer begonnen
Maarten Schaepman werkt als vastgoedregissieur bij het COA. Aan hem de taak om nieuwe locaties te ontwikkelen, zodat de asielketen weer een beetje gaat doorstromen. Zijn afdeling is de laatste twee jaar fors gegroeid, van 15 naar ruim 40 vastgoedontwikkelaars maar liefst. Door de crisis in de opvang is het COA regelmatig aangewezen op noodlocaties, zoals vakantieparken en hotels. Dat blijkt regelmatig peperduur. ‘We staan vaak met de rug tegen de muur en kunnen niet de beste prijs uit de markt onderhandelen’, aldus Schaepman. Om die reden wil de instantie naar meer blijvende locaties.
Luister ook | Ga nu eens wat minder reguleren
‘We streven naar 40.000 permanente bedden, dat zijn er zo’n 20.000 meer dan nu. En met permanent bedoelen we locaties van minimaal vijf jaar. Het liefst ontwikkelen we zelfs voor 30 jaar, omdat de businesscase dan beter uitkomt’, aldus Schaepman. Dan moet er wel iets veranderd worden in de financieringsstructuur. Het CAO wordt door het rijk nu betaald per beslapen bed. Als de nieuwe opzet er komt, hoeft er niet meer op- en afgeschaald te worden en is het COA uiteindelijk goedkoper uit.
Luister ook | Een strijd om de ruimte
‘We hebben de afspraak met het ministerie om samen naar een stabiele financiering te gaan kijken voor het vastgoed. Mochten er dan tijdelijke leegstand ontstaan, dan kunnen we dat mogelijk oplossen met andere doelgroepen.’ Schaepman doelt daarmee op zogeheten spoedzoekers, zoals studenten en starters die moeilijk aan een woonruimte komen.’ Maarten de Gruyter is deze week in München, voor de EXPO REAL. We spreken hem over de absentie van de Amsterdamse wethouder Reinier van Dantzig. In de studio wordt hij deze keer vervangen door Annelou de Groot.