Carlos, Ho, Deng en Pablo, het zijn voornamen als klokken die allemaal een belletje deden luiden in Parijs. Als u soms denkt dat er veel doden vallen in deze podcastreeks, dan heeft u dat goed opgemerkt. Er is al wat bloed gevloeid en, heel eerlijk, vandaag komt daar nog wat bij. Agenten Raymond Dous en Jean Donatini overleven deze aflevering immers niet, zij hebben de pech op Carlos te stoten. Later stoten we met Deng Xiao Ping en Ho Chi Min op revolutionaire rebellen. Gelukkig passeren we aan het slot bij Picasso, Pablo. De schilder. Maar als u denkt dat u zijn schilderijen en zijn verhaal wel kende, dan moet u toch blijven luisteren.
“Allons-y !” Commissaris Jean Herranz van de DST [Direction de la surveillance du territoire] gebaart zijn collega’s kort. En tegen de verklikker die net ‘gezongen’ heeft: “Tu nous accompagnes!” De man moet zijn verraden kompaan identificeren. Bestemming is het huis nummer 9 in de rue Toullier, een rimpelloze straat tussen het Panthéon en de Sorbonne. De agenten laten hun wapens op kantoor en stappen in een anonieme wagen zonder radioverbinding. “Het ging om een verificatie,” zegt de enige overlevende van de nuit brûlante van 27 juni 1975, “niet om een aanhouding.”
De Parijse universiteit La Sorbonne is voor velen onlosmakelijk verbonden met de studentenrevolte van mei ’68. Lang daarvoor, in de eerste jaren van de twintigste eeuw, ontkiemen er echter ook al revoluties in dit intellectuele broeinest. Ze worden zelfs een overzees exportproduct: strijders voor de Volksrepubliek China en voor de koloniale ontvoogding van Laos, Cambodja en Vietnam halen de revolutionaire mosterd rechtstreeks in Parijs. Dat is vooral te danken aan één man: Li Shizeng. In 1912 richt deze Chinese Sorbonne-alumnus de beweging Travail et Etudes op en haalt duizenden Chinese studenten naar Parijs, onder wie een zekere Deng en Zhou. Ook vanuit het naburige Indochina, dan onder Frans bewind, trekken jongeren naar Parijs om er te werken en tegelijk te studeren. Onder hen een zekere Ho. En dat heb je met studenten: al snel loopt Li’s goedbedoelde plan om de jongelui wetenschap, techniek en bestuurskunde te leren behoorlijk uit de hand. In de plaats van te leren besturen, leren ze in Parijs vooral hoe besturen omver te werpen.
Na de Tweede Wereldoorlog staat de Parti communiste français [PCF] ijzersterk. Ze is niet alleen le parti de la Résistance, omwille van haar vooraanstaande rol in het verzet, ze is ook le parti des fusillés, omwille van de hoge tol die ze daarvoor heeft betaald. Tegelijk stelt ze zich op als de partij van de wederopbouw, le parti de la Renaissance française. Daarmee wint ze de stemmen van honderdduizenden arbeiders die weer dromen van brood op de plank. Met thema’s als antikolonialisme, anti-imperialisme, wereldvrede en volksverheffing tout court werkt ze ook als een magneet op wetenschappers, intellectuelen en kunstenaars. Een belangrijke aanwinst is Pablo Picasso. De partijkrant l’Humanité verwelkomt de schilder van Guernica en Les Demoiselles d’Avignon als: “Le plus grand des peintres aujourd’hui vivants dans le monde entier.” In haar rangen beleeft Picasso, die ook al een blauwe en een roze periode achter de rug heeft, er nu ook nog een rode. Die loopt niet altijd over rozen.
Stemmen: Dirk Velghe en Rik Van Puymbroeck
Scenario en regie: Karel Dierickx
Montage: Stef Lenaerts
Mix en muziek: Jordan Hudson
Extra stem: Roan Van Eyck
Alle originele muziek werd gecomponeerd en gearrangeerd door Jordan Hudson.
In deze aflevering horen we ook fragmenten uit: