Als Ibrahim op een vroege ochtend naar zijn werk wil gaan, krijgt hij de schrik van zijn leven. Drie gemaskerde mannen grijpen hem vast, en voordat zijn ogen worden afgedekt ziet hij nog net dat ze kogelwerende vesten van de politie aanhebben. Dan wordt hij in een busje gegooid en rijden ze hard weg.
In het busje stellen ze Ibrahim vragen over ‘blokken’ (straattaal voor cocaïne) en big shoppers (tassen waarin stapels drugsgeld wordt bewaard). Maar daar weet Ibrahim niets van, want: ze hebben de verkeerde. Als een voorbijganger de politie belt omdat hij een geparkeerde bus ziet staan die heen en weer schudt, wordt Ibrahim bevrijd. De verdachten proberen te vluchten.
Ze komen echter niet ver: de eerste verdachte wordt aangehouen als hij in een sloot valt, de volgende verdachte is aan het trainen in een park, maar is zeiknat en de derde verdachte wordt gevonden in een parkeergarage. De vierde verdachte blijft spoorloos.
Rechtbankverslaggever Niels Dekker volgt de zaak namens AD Rotterdams Dagblad: ,,Ibrahim deed een slachtofferverklaring zoals ik die zelden gehoord heb. Hij heeft nog nooit een strafbaar feit begaan”, vertelde hij. ,,Maar halverwege vertelde hij dat hij een van de verdachten kende: ‘We hebben nog samen gevoetbald!’ Dat was echt heel bijzonder.”