Het is een sterk staaltje nieuwe bestuurscultuur van Sigrid Kaag. Drie weken geleden sloot zij een deal met Spanje. Op 4 april spraken Kaag en haar Spaanse collega af om samen een plan te bedenken voor de toekomst van de euro. Met de geschiedenis in gedachte: ongekend. De begrotingshavik Nederland sluit vrede met de duif Spanje.
Het smeden van dit soort deals is de reden dat D66 tijdens de recordformatie van vorig jaar besloot om Mark Rutte toch maar zijn vierde premierschap te gunnen. Kaag had hem het regeren onmogelijk kunnen maken. Maar ze deed het niet.
Ze wilde macht. Vooral om de schade te herstellen die vorige kabinetten hadden aangericht in Europa. Jeroen Dijsselbloem en zijn in Griekenland gehate hervormingstrojka. ‘Ik kan niet al mijn geld uitgeven aan drank en vrouwen en dan om bijstand vragen’, adviseerde hij nog in zijn afscheidsinterview. Hij maakte excuses.
Op Dijsselbloem volgde Wopke Hoekstra. Corona raasde over de wereld. En in Italiaanse ziekenhuizen stierven duizenden mensen een angstwekkende dood. Toen Italië om financiële hulp vroeg, herinnerde onze minister van Financiën zijn Zuid-Europese collega aan de noodzaak van economische hervormingen. Weer volgden excuses op de faux-pas. Maar het kwaad was al geschiet. Nog steeds wordt Hoekstra in Brussel kilheid verweten. Een verwijt dat met hem ook Nederland als geheel treft.
Met Rutte-4 is de wind gedraaid. D66 liet in het regeerakkoord opschrijven dat Nederland voortaan een leidende rol wil in Europa. Wetend hoe cruciaal het ministerie van Financiën is voor het onderhouden van de relaties in Brussel, claimde Kaag die post voor zichzelf. Nieuw leiderschap. Een diplomaat op Financiën.
Kaags verhaal is een succesverhaal. Was daar niet Frans van Drimmelen. De top-D66-er die zijn partij midden in de verkiezingscampagne een metoo-zaak bezorgde. Er kwam een onderzoek. Er kwam een rapport. Er kwam een verklaring van Kaag. (Er is niets aan de hand). Maar de bijlage – met het echte verhaal – bleef achter slot en grendel. Nu een jaar later, is de bom alsnog ontploft. De partij is in rep en roer. En waar is Kaag? Onbereikbaar.
Een van de grootste problemen voor Haagse politici is het hebben van een imago waar je niet meer vanaf komt. Of ze nu willen of niet: Liliane Ploumen zal altijd de vrouw blijven die het niet aankon. Jesse Klaver altijd de man die te veel aandacht besteed aan zijn beeldvorming. Sophie Hermans altijd de assistent van Rutte. Wopke Hoekstra altijd de corpsbal.
De imago-bagage van Kaag is dat ze niet ‘thuis’ is in Den Haag. Dat ze neerkijkt op het geneuzel op het Binnenhof. Toen ze nog voor de Verenigde Naties werkte, zette ze dictators als Assad het mes op de keel. En nu: als ze één keer niet komt opdagen voor een Vragenuurtje is de Kamer te klein.
En zo is het ook deze week: Kaag heeft geen tijd voor de verslaggevers van de Volkskrant. Het vliegtuig naar Washington staat al klaar. Het is oorlog! Inflatie, recessie. Het IMF wacht.
Het rapport over Van Drimmelen al voor de verkiezingen publiceren, kost ons de verkiezingen. Dat zullen ze wel gedacht hebben bij D66. Dus voor het hogere doel, nu maar even een partijtje lelijke politiek. Liegen dat er niets aan de hand is. Om straks, eenmaal aan de macht, eerlijke politiek te bedrijven. Kaag lijkt het Haagse spel beter te beheersen dan haar critici denken.
Deze column is geschreven door Laurens Boven in plaats van Jaap Jansen.