Nu bijna een jaar geleden, op de eerste dag dat de nieuwe Tweede Kamer aantrad, haalde wetenschappelijk Nederland een nat pak. Letterlijk: voorzitter Pieter Duisenberg van de samenwerkende Universiteiten van Nederland liep in zijn grijze kostuum plus reddingsvest de Hofvijver in. Omringd door studenten en universitair medewerkers die, misschien wat slimmer, een duikerspak aanhadden.
‘Het water staat ons aan de lippen’, was de boodschap. Universitaire actievoerders klagen al langer dat ze erg veel uren moeten draaien met steeds meer studenten. Daardoor krijgt de universiteit per student steeds minder geld. Op de begroting van de minister van Onderwijs zou jaarlijks een miljard euro extra nodig zijn om dat te verhelpen.
In het coalitieakkoord van Rutte IV kreeg het hoger onderwijs vijf miljard euro extra, te verdelen over tien jaar. De actievoerders waren blij. Maar ja: verspreid over tien jaar gaat het om een half miljard per jaar. En verdeeld over veertien universiteiten en nog veel meer hogescholen zijn dat relatief kleine bijdragen.
Vorige week kwam de nieuwe minister, Robbert Dijkgraaf, bijeen met betrokken partijen uit de wetenschap. Ik mocht die sessie leiden en was benieuwd naar de uitkomst.
Er moet meer lucht in het systeem, zei Dijkgraaf. Iedereen knikte. Het geld moet in zijn geheel besteed worden aan vermindering van werkdruk, opperde Casper Albers namens WO in Actie.
Marcel Levi, voorzitter van NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek die jaarlijks een miljard verdeelt, herinnerde eraan dat nu slechts tien procent van de plannen kan worden gehonoreerd. Ook dat legt enorme druk op al die onderzoekers. Geef dat geld aan mij, vat ik hem even heel kort door de bocht samen – dan kunnen we voortaan een kwart van alle plannen honoreren, zoals ze in andere serieuze landen doen.
‘Maar wij dan?’, kreunden de universiteiten. Ook zij willen meer lucht.
De minister knikte. Eigenlijk was hij het wel met iedereen eens. Maar ja.
Gelukkig was in het coalitieakkoord al geregeld dat het Nationaal Groeifonds een groter deel van het budget mag besteden aan onderzoek. Zo kan Dijkgraaf net wat genereuzer lucht in het systeem brengen.
Maar helaas! Minister Sigrid Kaag van Financiën zit in grote problemen met de spaartaks. En minister Kajsa Ollongren heeft extra geld nodig voor Defensie. In de ministerraad draaien nu alle hoofden naar Dijkgraaf. Zoals Joop den Uyl zei: ‘Regeren gaat van au!’
Voordat Dijkgraaf minister werd, was hij directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton. Daar mocht hij op de plek waar eens Albert Einstein zat de hele dag praten over plannen voor interessant onderzoek en aan geld geen gebrek. Als minister moet hij elk spannend idee voorleggen aan het kabinet. Na zijn eerste ministerraad, in januari, zei hij meteen: ‘Ik ga mensen teleurstellen.’
Op het ministerie gaan nu lijsten rond met 40 miljoen extra hier, 20 miljoen daar en zo verder. Marcel Levi is bang dat als je het zó doet, de Rekenkamer uiteindelijk constateert: waar is al dat geld gebleven, het is verdampt!
Robbert Dijkgraaf is amper drie maanden minister. Zou hij al terugverlangen naar Princeton?