Nu het regeerakkoord van Rutte IV bijna af is, moeten we nog even stilstaan bij de grote verdwijntruc die in de laatste fase van deze kabinetsformatie heeft plaatsgevonden.
Toen informateur Johan Remkes op 30 september zijn eindverslag presenteerde en ook nog toen het informateursduo Remkes en Wouter Koolmees op 18 oktober zijn laatste tussentijdse persconferentie gaf, bevatte hun gereedschapskist allerlei instrumenten om een nieuwe bestuurscultuur vorm te geven.
Dat moest en dat zou. Daarover was iedereen het eens. Sigrid Kaag wees op ‘het grote belang van vernieuwing van de bestuurscultuur’, Gert-Jan Segers wilde daar ‘goede afspraken’ over. Wopke Hoekstra zwaaide met het boekje van ex-CDA’er Pieter Omtzigt waarin tal van ideeën stonden die nog altijd van belang waren. En Mark Rutte was sowieso ‘sterk gemotiveerd’, want die zat eerder al boordevol ‘radicale ideeën’, juist op dit terrein.
Daarna gingen de luiken dicht en vond de grote verdwijntruc plaats.
Er komt geen extraparlementaire constructie met partijen die volledig aan het kabinet deelnemen en partijen die op onderdelen gedogen. Er is ook niet – zoals geopperd - over delen van het akkoord met andere partijen onderhandeld. Er komen hoogstwaarschijnlijk ook geen ministers die op persoonlijke titel meedoen.
Er komt zelfs geen ‘dun regeerakkoord’ waarin voornamelijk – ik citeer opnieuw Remkes - ‘het wat’ zou staan, waarna gedurende een aantal weken de nieuwe ministers ‘het hoe’ nader zouden invullen met ook daarna nog heel veel ruimte voor overleg met de Kamer.
Nee hoor. Niks, niente, nada.
Zo ging het vaker in kabinetsformaties. In 2007, bij de formatie van Balkenende IV, pleitte PvdA-onderhandelaar Wouter Bos voor een akkoord van één à twee A4’tjes. Het werden er in 42. Ook de grote staatsman Willem Drees probeerde zich te beperken tot een akkoord over alleen ‘de werkelijk omstreden zaken’. Maar zijn tegenvoeter Carl Romme gaf in 1956 in een Kamerdebat eerlijk toe dat de formatie voor hem als KVP-leider hét moment was om de dingen eens goed op te schrijven. Want, zei hij: ‘Laat men deze invloed voorbijgaan, dan is dit verzuim later niet in te halen.’
De grote verdwijntruc van Rutte IV brengt ons terug in de jaren ’50. Tot zover de nieuwe bestuurscultuur.