Zijn biobased gewassen het nieuwe verdienmodel voor de boer? En krijgt daarmee ook de verduurzaming van de Nederlandse bouwsector een flinke impuls?
Deze aflevering in het kort:
⇨ Boeren gaan gewassen telen voor de bouw
⇨ Winnaars Wubbo Ockels Innovatie Prijzen bekend
⇨ Australië krijgt een gigantische energiehub
Wel als het aan de oprichters van Biobased Factory ligt. Dat bedrijf heeft een nieuwe machine ontwikkeld voor de verwerking van hennepvezel en olifantsgras. De grondstoffen die daarmee ontstaan, kunnen worden ingezet in de bouw, industrie en logistiek. Denk bijvoorbeeld aan een groen alternatief voor steenwol en - op termijn - duurzaam plaatmateriaal. 'Onze verwerkingsinstallatie is modulair en heeft de grootte van twee zeecontainers. Daardoor kunnen we dichtbij de oogst-locaties verwerken en op die manier houden we de keten zo kort en regionaal mogelijk', aldus medeoprichter Luc de Wit.
Luister ook | Hoe maken we duurzaam bouwen de norm?
Biobased Factory wil hiermee een nieuwe keten optuigen, waarin agrariërs duurzame gewassen telen voor de bouw. Daarvoor moet nog veel gebeuren. De overheid wil in 2030 dat 30 procent van de nieuwe woningen voor minimaal 30 procent uit biobased materialen bestaat. Nu is dat nog maar 2 tot 3 procent. 'Bouwbedrijven willen wel maar lopen nu nog tegen allerlei certificeringen aan. Dan moet je vooral denken aan brandveiligheid en isolatiewaarden.'
Luister ook | Deze uitvinding kan 2 miljard hectare bomen planten
Harm komt met goed nieuws uit Australië. Daar wordt gewerkt aan het grootste energiepark ter wereld. Western Green Energy Hub wordt zo’n 22.000 vierkante kilometer, ongeveer de helft van Nederland. Er komen tientallen zon- en windmolenparken. Over 30 jaar wekken ze er net zoveel duurzame stroom op als wat Australië op dit moment aan energie verbruikt. De totaal geplande capaciteit wordt zo’n 70 gigawatt. Zo komen er zo’n 60 miljoen zonnepanelen en 3.000 windmolens. Totale kosten? Zo’n 61 miljard dollar.