Op 26 december 1991 schreef de toenmalige correspondent van de New York Times in Moskou, Serge Schmemann, een aangrijpend stuk over het einde van de Sovjetunie. Hij koos de vorm van een necrologie. Wat een vondst.
‘De Sovjet-staat’, zo luidde de eerste zin, ‘gedurende zijn korte maar tumultueuze geschiedenis gekenmerkt door grote verworvenheden en vreselijk lijden, is vandaag, na een lang en pijnlijk verval, gestorven. Hij was 74 jaar oud.’ Hopelijk is het allemaal minder dramatisch, maar in een groot deel van Europa heerst een vergelijkbaar sentiment over onze tijd: het einde van de schijnbaar in gietijzer gegoten alliantie met de Verenigde Staten. Al het gepraat over de dreiging van oorlog op het Europese continent, het aanleggen van noodpakketten, bezorgde ministers van Defensie en het groeiende besef dat de grote, strategische paraplu waaronder we sinds de Eerste Wereldoorlog konden schuilen wordt opgeklapt, markeert het afscheid van een tijdperk.
Hoewel gemijmer zinloos is, moeten we ons wel afvragen of Amerika beseft wat het verliest, niet alleen historisch en cultureel, maar puur strategisch. Het land wilde niet meedoen aan de Eerste Wereldoorlog tot 1917, toen Duitse onderzeeërs het passagiersschip Lusitania tot zinken brachten. De Amerikanen dachten dat de Britten garant stonden voor de verdediging van de Atlantische Oceaan, maar toen de Lusitania zonk beseften ze dat de oorlog in Europa tot aan hun oostkust kon komen.
In de Tweede Wereldoorlog deed zich iets vergelijkbaars voor. Onder druk van de isolationistische en pro-Duitse ‘America First’ beweging eind jaren ’30, kreeg president Roosevelt het Congres niet mee om te luisteren naar de smeekbedes van Winston Churchill om Groot-Brittannië te steunen. Tot 7 december 1941, toen Japan met de aanval op Pearl Harbor de VS de oorlog in sleurde. Ook de Pacific bood, net als de Atlantische Oceaan, geen garantie voor veiligheid.
In de fragiele situatie in Oekraïne en de waarschuwingen over gevaar voor de rest van Europa zou Donald Trump de historische parallel moeten zien. Als Europa valt, is er alleen nog een oceaan, en die doorkruist Rusland permanent. De explosieve ontwikkeling van de Chinese krijgsmacht, met vliegdekschepen, jachtvliegtuigen en onderzeeërs, bedreigt de Amerikaanse westkust. Dat houden zelfs nieuwe Amerikaanse schepen van de Trump-klasse niet tegen.
De uitdaging voor diplomaten zit ‘m niet in het bedelen of Trump alsjeblieft met ons mee blijft doen, en de beschermende paraplu niet helemaal opklapt, maar in het laten zien dat Europa – hoezeer Trump ook op ons neerkijkt – onmisbaar is voor de Amerikaanse veiligheid. De lessen van twee wereldoorlogen zijn overtuigend: Amerika heeft een primair belang: niet ons, of Oekraïne, maar zichzelf.